Een stage is binnen het vmbo-onderwijs een onmisbaar onderdeel geworden van de beroepsopleiding. In die stage ziet de leerling hoe het er in het bedrijfsleven of een zorginstelling aan toe gaat. Het geleerde op school wordt toegepast in de reële beroepswereld of nieuwe vaardigheden worden aangeleerd. De stage vindt plaats op basis van een stageovereenkomst tussen school en het stagebedrijf of de stage-instelling. Ouders zijn bij die overeenkomst betrokken.
Er zijn in het derde en vierde leerjaar BB en KB een aantal stages.
Ook de leerlingen in klas 3 en 4 mavo hebben een aantal stagedagen.
De leerling wordt zowel vanuit school, als vanuit het bedrijf begeleid. Een evaluatie moet zicht geven op wat de leerling ervan heeft geleerd en waar hij aan moet gaan werken.
Als een onderdeel van het onderwijsprogramma tijdens de stage wordt afgerond, bijvoorbeeld in de vorm van een proeve van bekwaamheid, onder verantwoordelijkheid van de school, dan is dat vastgelegd in het PTA van de leerling.