Samenwerkingsverband (Passend Onderwijs)

Onze school vormt samen met andere besturen van scholen voor voortgezet onderwijs en speciaal voortgezet onderwijsscholen in Tilburg en Den Bosch een samenwerkingsverband, SWV Langstraat Heusden Altena (SWV LHA), om alle  leerlingen in deze regio een passende plek in het onderwijs te kunnen garanderen. Ons SWV wisselt, daar waar nodig is, leerlingen met elkaar uit die daardoor beter presteren in een andere omgeving.

Over het SWV en haar taken leest u meer op de site
www.samenwerkingsverbandlha.nl.

Soms zijn de leer- en gedragsproblemen zo groot dat de school handelingsverlegen is en op zoek moet naar expertise. Het SWV levert dan de expertise. Is die niet voorhanden, dan wordt de Advies Commissie Toewijzing (ACT) gevraagd om een advies en wordt er gekeken naar een andere school, voor voortgezet of voortgezet speciaal onderwijs.

Leerlingen die zich niet op school (binnen het samenwerkingsverband) kunnen handhaven, kunnen verwezen worden naar het OPDC (OrthoPedagogisch Didactisch Centrum) binnen het SWV, waar ze maximaal 13 weken aangepast onderwijs krijgen. Er moet sprake zijn van een acute problematiek: een acuut veiligheidsrisico of plotseling optredend grensoverschrijdend gedrag. De leerling kan ook gedetacheerd worden op een andere school.

Als leerplichtige leerlingen door gedrag en houding in de knel dreigen te raken, kan dus een beroep worden gedaan op het OPDC De Langstraat. In het OPDC hanteert men een niet-schoolse werkvorm die onder de verantwoordelijkheid van de school wordt uitgevoerd in het jongerencentrum De Tavenu door docenten en medewerkers van De Tavenu. Via de ondersteuningscoördinatoren kan een leerling worden aangemeld bij de ACT (Advies Commissie Toewijzing). Het doel van het OPDC is het herstellen van de vertrouwensrelatie met de leerling, gebaseerd op wederzijds begrip, opdat de motivatie bij de leerling groeit om het onderwijstraject toch af te maken.

Passend onderwijs gaat uit van de mogelijkheden van kinderen, in plaats van hun eventuele beperkingen. Met passend onderwijs willen we zoveel mogelijk inclusief onderwijs bieden, dus kinderen onderwijs laten volgen op een gewone school in hun buurt. Zo kunnen ze het beste meedoen in de samenleving. Voor kinderen die dat echt nodig hebben, blijft het speciaal onderwijs bestaan.

De scholen binnene het SWV werken nauw met elkaar samen om het passend onderwijs goed in te kunnen voeren. Samen zorgen ze ervoor dat er zoveel mogelijk voor alle leerlingen in deze regio een passende onderwijsplek is. Soms is er speciale ondersteuning buiten de regio nodig.

Met de invoering van de wet Passend Onderwijs ging de zorgplicht in. Dat betekent dat scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die zich bij hun school aanmeldt, de meest passende onderwijsplek krijgt. Ouders hoeven niet zelf meer op zoek naar de meest geschikte school als hun kind extra ondersteuning nodig heeft. De school heeft nu de plicht om een passende onderwijsplek te vinden. Dat kan zijn op de eigen school, maar dat kan ook op een andere reguliere school zijn, een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs of een school met praktijkonderwijs. Bij twijfel bij ouders voor aanmelding is de school altijd bereid tot een gesprek.

Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, worden begeleid door de leerlingbegeleiders in samenwerking met de onderwijsondersteuners. De begeleiding is beschreven in het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Er is frequent overleg over leerlingen, handelingsplannen en met leerlingen, ouders en docenten.

Steeds meer leerlingen zullen naar een reguliere school gaan om een diploma in het voortgezet onderwijs te halen. Dit geeft kinderen een betere aansluiting op vervolgopleidingen van het mbo en hbo en meer kansen op meedoen in de samenleving. Voor sommige kinderen blijft speciaal onderwijs de beste keuze, zij worden daar dan zo goed mogelijk voorbereid op de arbeidsmarkt of dagbesteding.

Meer informatie over passend onderwijs is te vinden op:
www.passendonderwijs.nl
www.steunpuntpassendonderwijs.nl
www.samenwerkingsverbandlha.nl

Passend onderwijs op het Willem

Leerlingbegeleiding wordt door verschillende functionarissen ingevuld. Allereerst is de coach een belangrijke functionaris. Vrijwel elke vakdocent is coach van een klas of een groep. De coach heeft het meest directe contact met de leerling en is ook het eerste aanspreekpunt voor de ouder en de leerling. In de ‘eerste lijn’ zorgt hij voor de opvang van de leerling.

De toekomstige leerlingen maken voor de zomervakantie al kennis met hun coach. Hij is in de introductieperiode intensief betrokken bij zijn/haar coachklas, om de leerlingen te helpen de overgang van de basisschool naar de middelbare school zo goed mogelijk te laten verlopen. Naast de brugklascoaches zijn er ook leerlingen-coaches (lentoren). Deze leerlingen uit de bovenbouw van havo/vwo hebben als taak de brugklassers snel te laten wennen aan de nieuwe school. Elke lentor heeft een groepje leerlingen dat hij/zij begeleidt in het eerste half jaar. De lentoren worden door de mentor en de afdelingsleider gecoacht. De praktijk heeft laten zien dat de brugklasleerlingen zich zo veel sneller thuis voelen op het Willem.

De docenten werken in een team samen. De afdelingsleider en de leerlingbegeleider sturen de groep docenten aan en coachen de coaches. Samen kennen zij de leerlingen en ze maken onderlinge afspraken over het onderwijs, het volgen van de leerlingen en alles wat daar mee te maken heeft. Bij moeilijkheden kunnen zij de hulp van specialisten inschakelen. Deze specialisten in school noemen we de ‘tweedelijns’ opvang. Dit zijn onder meer de ondersteuingscoördinator en de decaan.

De ondersteuningscoördinator is geschoold in het aanbieden en organiseren van zorg samen met de leerlingbegeleiders. Ook zijn zij in staat om te beoordelen welke hulp de leerling op een bepaald moment nodig heeft. Zij kunnen externe instanties inschakelen (de zogenoemde ‘derdelijns’ hulp). Binnen de school zijn in dit kader ondersteuners passend onderwijs werkzaam. Ondersteuners passend onderwijs versterken het docententeam op het gebied van benodigde kennis en vaardigheden om leerlingen met ondersteuningsbehoefte vanuit een OPP te begeleiden en trekken samen met ouders en deze leerlingen op om de juiste ondersteuning te vinden waardoor een leerling in staat is de school zo zelfstandig mogelijk te doorlopen. Wekelijks is er overleg tussen de afdelingsleider, leerlingbegeleider en zo nodig de coaches.

Leerlingen met een beperking, zoals bv. dyslexie, kunnen een beroep doen op extra ondersteuning. Op basis van een actuele geldige dyslexieverklaring kan dan samen met de leerlingbegeleider, orthopedagoog en coach een begeleidingsplan worden opgezet om ervoor te zorgen dat deze leerlingen zo goed mogelijk functioneren. De leerlingen ontvangen een zogenaamde ondersteuningskaart, waarmee ze aan de docent kunnen laten zien welke extra faciliteiten zij hebben bij de toetsen.

Op het Willem van Oranje College functioneert een intern ondersteuningsteam. Het IOT bestaat uit de ondersteuningscoördinator, de leerlingbegeleiders, de orthopedagoog, en diverse externe deskundigen, zoals de leerplichtambtenaar, jeugdarts vanuit de GGD, GGZ en vertegenwoordigers vanuit de gemeente met betrekking tot jeugdzorg. Het IOT probeert vanuit de verschillende invalshoeken van deskundigen adequate oplossingen te zoeken voor leerlingen, samen met leerling en ouder(s)/verzorger(s). Het IOT staat onder voorzitterschap van de ondersteuningscoördinator.

TERUG NAAR HET OVERZICHT